(Een modieus fusion restaurant. De zachtroze pluche stoelen staant stijlvol gedrapeerd rond de ronde tafels die met taftzijden tafelkleden belegd zijn. Een prachtige draaiende trap brengt de gasten het restaurant in, waar zachtjes klassieke muziek weerklinkt. De diepbeige wanden, gesierd met schilderijen van sentimentele maar toch ietwat artistieke makelijk, omringen een wijnrood vloerkleed met gele bloemen erop. Een tafel is bezet: Cate Blanchett-lookalike Pritsy Neubenslee, makelaar, zit tegenover de rijpe, maar zeer viriele Bronkhorst van der Laan, professioneel bokser. Ober Jaap Jongeheer neemt de bestelling op en eigenares Memmeke Jetsers kijkt van een afstand kritisch toe.)
Pritsy: Zijn wij uw enige klanten?
Jaap: Ik heb geen klanten, ik heb gasten. In mijn vorige baan had ik wel klanten maar dat is een verleden waar ik niet graag over praat, vooral niet vanwege de dingen die mijn klanten mij soms lieten doen. Dat zou onsmakelijk zijn tijdens uw maaltijd. Wat wilt u?
Pritsy: Tweemaal de hot dogs, vooraf de penensoep en over het dessert willen we nog even nadenken.
Jaap: Kan ik de heren verblijden met wat brood vooraf?
Pritsy: Ik ben een dame, en nee, ik sla over.
Jaap: Aha, nou ja, men neemt wel eens wat aan, als men zo'n viriele kaak in ogenschouw neemt.
Bronkhorst: Ik zou je sarcastische toontje een beetje matigen.
Jaap: Ik breng de dame en heer wat brood vooraf. Op mijn kosten. Mag ik meneer terzijde feliciteren met zijn recente vrijlating? Ik heb immer gedacht dat u onschuldig was. (schuifelt naar achteren weg)
Pritsy: Wat een onbehouwen vlegel.
Bronkhorst: Ik ken hem wel. Ik ken hem zeker. Maak je geen zorgen over hem. Maak je liever zorgen over hoe je me betalen gaat. Wekelijks een koffer met tienduizend in contanten.
Pritsy: En in ruil daarvoor schakel jij de té gretige FIOD-jongens uit?
Bronkhorst: Jij geeft namen, en hebt nergens meer last van. Begrepen?
Pritsy: Ik geloof toch dat wij iets vriendelijker tegen elkaar moeten zijn. Laten we elkaar beter leren kennen, alvorens deze details uit te werken.
Bronkhorst: Akkoord.(Jaap komt terug met een vol dienblad.)
Jaap: Allereerst wil ik mijn excuses maken voor mijn onbehouwen gedrag: het is mijn depressie die me zo chagrijnig laat zijn en die depressieve bui wordt op zijn beurt weer veroorzaakt door mijn syfilis.
Bronkhorst: Okay dan. (Draait zich om naar Memmeke.) En moet jij nou de hele tijd zo gaan staren?
Memmeke: Ik ben de eigenares van dit etablissement.
Bronkhorst: Boeit niet, toots. Als je niet weggaat, ram ik je op je plaat…
Memmeke: Juist. (Ze gaat weg.)
Jaap: Ik heb toch maar brood vooraf gedaan: harde puntjes. Lekker om aan te nibbelen. Of gewoon een beetje af te likken met je tong. (Hij pakt de broodjes met zijn handen en legt ze op de borden van Bronkhorst en Pritsy.) En hier is de penensoep. (Hij stopt zijn vingers en de kommetjes en pakt ze zo op en zet ze op tafel.) Moet ik jullie muffins nog boteren?
Pritsy: Later misschien. Dank u. (Jaap gaat weg.) Maar nu tussen ons: jij kunt die FIOD-jongens dus aanpakken? Clean, met je vuisten...zonder troep en zo…
Bronkhorst: No problemo, Bitsy.
Pritsy: Pritsy. Zeg kan ik je dan om een gunst vragen en ik betaal natuurlijk extra: kun jij mijn oma ook omleggen? Qua wurgen bedoel ik. Ik ben haar enige erfgename en ze heeft een vol en rijk leven gehad en 63 is een mooie leeftijd. Ze kreeg haar eerste en enige kind op haar veertiende jaar omdat ze dacht dat de elastische gymleraar haar verder kon helpen in haar carrière op de turnmat. Die was daarna meteen over natuurlijk en bovendien werd ze lesbisch. Haar zoon, mijn vader, kreeg mij op zijn twintigste omdat hij dacht dat de ballerina het fijn vond, maar dat was niet zo. Ze heeft mij bij hem gedumpt.
Bronkhorst: Is je oma lichamelijk niet goed? Moet ik haar uit haar lijden verlossen?
Pritsy: Nee, ze is nog nooit zo gelukkig geweest, maar ze heeft de lotto gewonnen en nu is ze loaded. Ik kan haar miljoenen goed gebruiken. (Geluidje.) O pardon, dat was een vagijnscheet.
Bronkhorst: Vertel me meer…
Pritsy: Ik weet niet of ik dat nou zo op commando kan. (Kijkt moeilijk, dan opnieuw een geluidje.) O. Dat was een anale.
Bronkhorst: Ik bedoelde de miljoenen. En vertel me eens hoeveel daarvan naar mij gaat?
Pritsy: Gewoon, die tienduizend knapperende eurootjes.
Bronkhorst: Dus ik leg iemand om, jij verdient er miljoenenen aan, en ik slechts een fractie daarvan.
Pritsy: Juist ja. Een beetje zoals toen ik die kapitale villa van een van je slachtoffers verkocht. Ik deed het werk, jij streek de miljoenen op - god mag weten waar die nu zijn - en ik streek een fractie op.
Bronkhorst: Ik geloof dat je niet heel overtuigend bent, maar oke. Deze vrouw, is ze sterk?
Pritsy: Niet bijzonder. Natuurlijk, de kranten staan vol over hoe ze haar levenslust en vitaliteit heeft herwonnen door haar eerste interraciale orgasme, maar dat is geloof ik meer marketing dan daadwerkelijke realiteit. (Memmeke schuifelt naderbij.)
Memmeke: Hadden mijn gasten al een keuze van de wijnkaart kunnen maken.
Pritsy: Zeker. Doet u ons maar de wijnkaart die van ingebonden leer is.
Memmeke: Een verstandige keuze in deze tijd van het jaar. (Schuifelt weer weg.)
Bronkhorst: Ik heb het idee dat hier veel oortjes in de muren zitten.
Pritsy: Och wel nee, dit gebouw stamt uit 1896, toen bouwde men nog geen spouw.
Bronkhorst: Ik bedoelde dat enige privacy hier ontbreekt. (Memmeke komt terug met de wijnkaarten.)
Memmeke: Ik kon niet helpen uw conversatie te horen over de intercom in de keuken en ik kan u verzekeren dat wij als restaurant niets doen met de opnamen.
Bronkhorst: Dat is een hele geruststelling.
Memmeke: Dan wil ik nog even zeggen dat ik dus not amused was over die opmerking van ‘ga weg of ik ram je op je bek’... Ik vond dat te ver gaan. Ik vond het agressief en ik vond het mannelijk chauvinisme ten top. En het was gewelddadig en common as muck.
Bronkhorst: Ik zei ‘je plaat’.
Memmeke: O. Dan heb ik niks gezegd. Welke wijn mag het zijn?
Pritsy: Doe maar tweemaal de Chateau Chatte Humide.
Memmeke: Prima. (Ze gaat weg.)
Bronkhorst: Wow, je bestelt onze wijn. Een take charge kinda woman. Dat vind ik soms geil, maar soms ook niet. Hoe is je soep?
Pritsy: Ik heb hem liever minder klonterig. Ze hadden iets minder enthousiast moeten zijn met de maizena denk ik. En de penen zijn een beetje te veel al dente.
Bronkhorst: Ze hadden hem even in de magnetron moeten zetten of zo. Dan was hij warm geweest.
Pritsy: Dat is het wellicht. Ik ben alleen te timide om daar de ober over uit te gaan schelden.
Bronkhorst: Ik ook. Meestal sla ik dan hun tanden eruit.
Pritsy: Is dat de reden dat dit het enige restaurant is waar we nog konden gaan zitten?
Bronkhorst: Ja. Maar nu even terzake: ga je het bordeel nog verkopen?
Pritsy: Ik heb een potentiële klant. Die heeft echter gesteggel met zijn financier. Als uitlekt dat de Rabobank investeert in een bordeel…
Bronkhorst: Wat een hypocriet gewauwel. Waarom koop je het zelf niet? Met het geld van je oma?
Pritsy: Geen gek idee.
Bronkhorst: En dan huur jij mij in om het deurbeleid wat beter vorm te geven.
Pritsy: Maar waarom doe je dat nu niet zelf al? Je bent after all nog altijd de eigenaar.
Bronkhorst: Van die kant had ik het nog niet bekeken. (Zucht.) Dat hele gedoe met de gemeente over de omgevingvergunning voor mijn plan van een bordeel annex gynaecologenkliniek…
Pritsy: Een briljant idee. Waarom dat er niet doorheen gekomen is. Goh, die penen zijn echt niet te kanen. (Memmeke komt weer dichterbij.)
Memmeke: Smaakt alles?
Pritsy: Heerlijk.
Bronkhorst: Voortreffelijk.
Memmeke Hypocrieten! Ik hoor wel hoe jullie onderling de soep bespraken. Klonterig? Te dente? Schoffering van de chef bijna. En dat is, zeker voor iemand die niet op vrije voeten is, een ernstig vergrijp.
Pritsy: O houd je kop toch, Peeping Jane. Ik weet wel wat je wilt: je wilt de natte lappen in met deze man hier omdat jij, net als iedereen hier - hoewel wij de enigen zijn - dat hij in één nacht met al zijn hoeren naar bed is gegaan en de meiden en niet hij uitgeteld over de vloer lagen.
Memmeke: Nou ja zeg...tjee...ja een beetje gelijk heb je wel. Ik houd wel van onbehouwen mannen die een beetje ruig zijn en…. (Geluidje.) Jemig wat was dat?
Pritsy: Ik was het niet. (Casimira Neubenslee komt achter een pilaar vandaan. Ze heeft een geweer.)
Casimira: Neen. Dat was ik. Ik heb alles gehoord: ook over het verzoek tot moord.
Pritsy: Waar heb je het toch over?
Memmeke: Ze heeft gelijk. Wij hebben het ook op tape staan nu. Je wilt je oma vermoorden om haar geld. Maar wie bent u?
Casimira: Ik ben die oma. Waarom denkt u anders dat ik in dit diep verschrikkelijke restaurant ben gekomen?
Memmeke: Voor ons high quality fushion voedsel. We hebben een Michelin-ster, voor uw informatie…
Casimira: Je meent het. Hoe hebben jullie die Michelin-gids om weten te kopen?
Memmeke: Laten we zeggen dat ik dingen weet over de echtgenote van die schrijver van het lemma over ons restaurant in de Michelin-gids die het daglicht niet kan velen. Dat wil zeggen: niet als ze haar carrière bij Buitenlandse Zaken zou willen continueren.
Casimira: Indrukwekkend.
Bronkhorst: Wacht even… Wat weet u van de bezoekjes van mijn moeder aan mijn fun house?
Memmeke: Hmmm, zaken die de persvoorlichter van de Rotterdamse politie liever niet in de Privé zou zien staan…
Casimira: Kunnen we even terug naar het onderwerp? Ik ben hier om je neer te schieten, Pritsy. Voordat je mij neerschiet. Of laat wurgen.

Pritsy: Ik zie je punt. Ik geef het op. Maar ik heb nog één laatste wens.
Casimira: Spreek…
Pritsy: Ik wens een echte grol te pappen alhier. Kan uw chef daarvoor zorgen?
Memmeke: Oh, dat kan hij zeker. Ik zal hem even roepen. HAAAAAAAAAAARKEEEL! (Een chefkok komt te voorschijn. Onder zijn koksmuts een guitige oogopslag, die men eigenlijk alleen ziet bij superhelden. De semi-behaarde borstkas wordt lichtjes getoond door een openvallende blouse.)
Haarkel: Iemand wenste een grol te pappen?
Memmeke: Mevrouw daar.
Pritsy: Ik.
(Haarkel trekt de koksmuts van zijn voorhoofd en schudt zijn weelderige bos haar los. Het is Huub Grolpapper.)
Bronkhorst: Slik.
Huub: Zo, is onze amateurbokser ook weer vrij?
Bronkhorst: Jawel, maar ik… ik gedraag me Huub.
Huub: Let me be the judge of that.
Anderen: Hahahahahahahaha! (Jaap komt binnen.)
Jaap: Valt er iets te lachen?
Memmeke: Nog niet, maar nu wel. Jaap Jongeheer, als ober ben je een kluns. Een door syfilis aangevreten kluns nog wel. Je bent ontslagen.
Jaap: Ik heb een arbeidscontract.
Memmeke: En een duister tweede leven als drug mule voor een bejaardentehuis in Amsterdam-Noord.
Jaap: Verroest. Ze weet alles van me.
Memmeke: Inderdaad. Dus: je bent ontslagen. Je ligt op straat.
Anderen: Hahahahahahaha.
Bronkhorst: Huub, dit is de laatste keer dat je me het leven zuur hebt gemaakt. Het is nu mano a mano, man. Ik ram je helemaal tot pulp. (Casimira schiet hem neer.)
Casimira: Sorry. Ik haat geweld nu eenmaal. Seks daarentegen… How about it, Huub?
Huub: Sure thing, I love it. Kom je Jaap?
Jaap: Maar ik heb syfillis.
Huub: En ik ben een literair jezusfiguur. Het zou dus passend zijn als ik aan het kruis sterf.
Allen: HAHAHAHAHAHA.
Casimira: Bij de weg, Pritsy. Je bent onterfd…
Pritsy: Crap. En dan zit ik ook nog met de FIOD-jongens.
Allen: HAHAHAHAHAHA.